Home

Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden

Geldig vanaf 1 januari 2024
Geldig vanaf 1 januari 2024

Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

Aanhef

Preambule

Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten,

constaterende dat Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in 1954 uit vrije wil hebben verklaard in het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden, waarin zij de eigen belangen zelfstandig behartigen en op voet van gelijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verzorgen en wederkerig bijstand verlenen, en hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk vast te stellen;

constaterende dat de statutaire band met Suriname is beëindigd met ingang van 25 november 1975 door wijziging van het Statuut bij rijkswet van 22 november 1975, Stb. 617, PbNA 233;

constaterende dat Aruba uit vrije wil heeft verklaard deze rechtsorde als land te aanvaarden met ingang van 1 januari 1986 voor een periode van tien jaar en met ingang van 1 januari 1996 voor onbepaalde tijd;

overwegende dat Curaçao en Sint Maarten elk uit vrije wil hebben verklaard deze rechtsorde als land te aanvaarden;

hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk als volgt nader vast te stellen.

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

Het Koninkrijk omvat de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Artikel 1a

De Kroon van het Koninkrijk wordt erfelijk gedragen door Hare Majesteit Juliana, Prinses van Oranje-Nassau en bij opvolging door Hare wettige opvolgers.

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

§ 2. De behartiging van de aangelegenheden van het Koninkrijk

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12a

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

§ 3. Onderlinge bijstand, overleg en samenwerking

Artikel 36

Artikel 36a [Vervallen per 10-10-2010]

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 38a

Artikel 39

Artikel 40

§ 4. De staatsinrichting van de landen

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Artikel 52

Artikel 53

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 54 [Vervallen per 17-11-2017]

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 57a

Artikel 58

Artikel 59

Artikel 60

Artikel 60a

Artikel 60b

Artikel 60c

Artikel 61

Artikel 62