Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
Opschrift
Aanhef
Preambule
Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten,
constaterende dat Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in 1954 uit vrije wil hebben verklaard in het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden, waarin zij de eigen belangen zelfstandig behartigen en op voet van gelijkwaardigheid de gemeenschappelijke belangen verzorgen en wederkerig bijstand verlenen, en hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk vast te stellen;
constaterende dat de statutaire band met Suriname is beëindigd met ingang van 25 november 1975 door wijziging van het Statuut bij rijkswet van 22 november 1975, Stb. 617, PbNA 233;
constaterende dat Aruba uit vrije wil heeft verklaard deze rechtsorde als land te aanvaarden met ingang van 1 januari 1986 voor een periode van tien jaar en met ingang van 1 januari 1996 voor onbepaalde tijd;
overwegende dat Curaçao en Sint Maarten elk uit vrije wil hebben verklaard deze rechtsorde als land te aanvaarden;
hebben besloten in gemeen overleg het Statuut voor het Koninkrijk als volgt nader vast te stellen.