Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (raadsheer-commissaris)
Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (raadsheer-commissaris)
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de mogelijkheid van onderzoek door een raadsheer-commissaris bij de behandeling van strafzaken in hoger beroep te scheppen, het deelnemen van raadsheer- en rechter-commissaris aan de berechting niet in alle gevallen uit te sluiten en enige aanpassingen aan te brengen in bepalingen inzake het bewijsrecht, het opnieuw aanvangen van het onderzoek ter terechtzitting alsmede het ter terechtzitting horen van getuigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I
Artikel II
De wijziging van de termijn waarop getuigen aan de officier van justitie kunnen worden opgegeven, als vervat in artikel I, onderdeel B, is niet van toepassing in zaken waarin de dagvaarding is betekend op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt.