Home

Rechtbank Rotterdam, 11-04-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3275, 10795009 VZ VERZ 23-9804

Rechtbank Rotterdam, 11-04-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3275, 10795009 VZ VERZ 23-9804

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
11 april 2024
Datum publicatie
25 april 2024
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2024:3275
Zaaknummer
10795009 VZ VERZ 23-9804

Inhoudsindicatie

Art. 27 WOR. Onderneming besluit over het jaar 2023 geen loonstappen toe te kennen aan werknemers die verloond worden volgens salaristabel in bedrijfs-cao. Besluit was instemmingsplichtig, maar OR is niet om instemming gevraagd. OR heeft terecht het besluit vernietigd. OR kan niet namens werknemers verzoeken dat loonstappen alsnog worden toegekend.

Uitspraak

locatie Rotterdam

zaaknummer: 10795009 VZ VERZ 23-9804

datum uitspraak: 10 april 2024

Beschikking van de kantonrechter

in de zaak van

Ondernemingsraad van CLdN Ports Netherlands B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

verzoekster,

verweerster ten aanzien van het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. P.H. Burger, advocaat te Utrecht,

tegen

CLdN Ports Netherlands B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

verweerster,

verzoekster in het tegenverzoek,

gemachtigde: mr. O. van der Kind, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna ‘de Ondernemingsraad’ en ‘CLdN’ genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

-

het verzoekschrift (ontvangen op 14 november 2023), met bijlagen;

-

het verweerschrift waarin ook een tegenverzoek is gedaan, met bijlagen;

-

de e-mail van de gemachtigde van de Ondernemingsraad van 27 februari 2024, met bijlagen;

-

de spreekaantekeningen van de (gemachtigde van de) Ondernemingsraad;

-

de spreekaantekeningen van (de gemachtigde van) CLdN.

1.2.

Op 29 februari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:

-

namens de Ondernemingsraad: [naam 1] (voorzitter), [naam 2], [naam 3] en [naam 4], bijgestaan door de gemachtigde mr. P.H. Burger;

-

namens CLdN: [naam 5] (directeur), [naam 6] (directeur) en [naam 7] (manager), bijgestaan door de gemachtigden mr. O. van der Kind en mr. I. Zaal.

2 De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?

2.1.

Het geschil tussen de Ondernemingsraad en CLdN gaat over het besluit van CLdN om in het jaar 2023 geen loonstap(pen) toe te kennen aan de werknemers die verloond worden volgens de salaristabel in bijlage I.2 van de Collectieve arbeidsovereenkomst CLdN Ports B.V. (hierna: ‘de cao’). Artikel 7.1. van die cao bepaalt ten aanzien van de loonstappen onder meer het volgende:

“Bij een gunstige beoordeling kan de Werkgever de Medewerker – die verloond wordt volgens de salaristabellen – per gewerkt functiejaar één of meerdere periodieke verhoging(en) (=loonstappen) toekennen tot het functiemaximum in de betreffende salaristabel is bereikt.
Indien er geen verhoging wordt toegekend zal er een evaluatiegesprek plaatsvinden”.


In artikel 6.3 in de Welkomstbrochure van CLdN, die aan nieuwe medewerkers wordt uitgereikt, is ten aanzien van de loonstappen het volgende vermeld:

“Indien het salaris van de medewerker is bepaald volgens de salarisschalen zoals benoemd in de cao, dan komt de medewerker – totdat de hoogste trede is bereikt – jaarlijks in aanmerking voor het maken van de salarisstap. Er vindt altijd eerst een evaluatie plaats met de direct leidinggevende over afwezigheid, aantal schades en houding en gedrag. Bij positieve evaluatie op de benoemde punten krijgt medewerker de stap toegewezen”.

2.2.

De Ondernemingsraad stelt dat op grond van artikel 27 lid 1 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) instemming had moeten worden gevraagd voor het besluit om in 2023 geen loonstappen toe te kennen, nu het gaat om de wijziging van een beloningssysteem. Vast staat dat CLdN geen instemming heeft gevraagd. CLdN meent dat geen instemming nodig is, omdat (i) sprake is van maatregelen ten aanzien van individuele werknemers dan wel (ii) het een besluit is dat over primaire arbeidsvoorwaarden gaat. Bovendien stelt CLdN dat zij als werkgever een zekere beslisruimte heeft om al dan niet een loonstap toe te kennen. Als de werknemer een positieve beoordeling heeft gekregen kunnen ook andere omstandigheden worden meegenomen, zoals de financiële situatie waarin het bedrijf verkeert of andere arbeidsvoorwaarden, zoals een reguliere loonsverhoging op grond van de cao.

2.3.

De Ondernemingsraad vraagt een verklaring voor recht dat sprake is van een nietig besluit en een verklaring voor recht dat CLdN handelt in strijd met het geldige beleid dat is opgenomen in de Welkomstbrochure. De Ondernemingsraad verzoekt de veroordeling van CLdN om de loonstappen over 2023 alsnog toe te kennen aan de desbetreffende werknemers en dat het CLdN met onmiddellijke ingang wordt verboden om uitvoering of toepassing te geven aan het nietige besluit.

2.4.

CLdN heeft een tegenverzoek gedaan. Voor het geval de kantonrechter zou oordelen dat sprake is van een nietig besluit, vraagt zij de kantonrechter haar in de gelegenheid te stellen om alsnog een instemmingsverzoek te doen en dat de Ondernemingsraad dan op “open en reële wijze” het overleg met CLdN over dit verzoek moet aangaan. Zij heeft er in dat verband op gewezen dat in 2023 de lonen op basis van de cao fors zijn verhoogd. De indexatie bedroeg 16,93 % en daar bovenop kwam een cao-stijging van 2,5%, terwijl de gemiddelde inflatie over het hele jaar 2023 is uitgekomen op 11,8%. Gezien die forse salarisverhoging en de financiële positie van CLdN Ports is aan de in aanmerking komende werknemers geen loonstap toegekend, ondanks het feit dat sprake was van een gunstige beoordeling.

Het besluit is nietig

2.5.

Het besluit om in 2023 geen loonstappen toe te kennen, is naar het oordeel van de kantonrechter een besluit van algemene strekking. Het geldt immers voor alle medewerkers die worden verloond volgens de salaristabel in bijlage I.2. van de cao. Dat is een algemene groep. CLdN heeft aangevoerd dat in uitzonderlijke gevallen wel een loonstap kan worden toegekend, maar dat maakt nog niet dat sprake is van een maatregel ten aanzien van individuele medewerkers. Ten eerste is het toekennen van een loonstap dan juist een uitzondering op de algemene regeling en op de tweede plaats is van belang dat er geen uitzondering is gemaakt. Ter zitting is door CLdN immers erkend dat in 2023 geen van de 87 werknemers die daarvoor in aanmerking kwamen een salarisstap heeft gemaakt. Dat de werkgever bij het al dan niet toekennen een zekere beslisruimte toekomt, zoals CLdN heeft gesteld, onderschrijft de kantonrechter niet. Weliswaar bepaalt artikel 7.1. dat de werkgever bij een positieve beoordeling een loonstap “kan” toekennen, doch de Welkomstbrochure schrijft in artikel 6.3. imperatief voor dat de werknemer bij een positieve beoordeling een loonstap “krijgt toegewezen”. Ter zitting is ook gebleken dat de tekst van de Welkomstbrochure vanaf 2018 dezelfde bepaling 6.3 kent en dat steeds op deze wijze uitvoering is gegeven aan de loonstappen. Onder die omstandigheden moet er naar het oordeel van de kantonrechter vanuit worden gegaan dat de tekst van de Welkomstbrochure het bestaande beleid ten aanzien van de loonstappen weergeeft. Dat het tijdens de coronapandemie één keer is voorgekomen dat geen loonstappen zijn toegekend kan in dit verband niet tot een andere conclusie leiden. Vast staat dat in april 2020 sprake was van een omzetdaling van 60% in vergelijking met april 2019 en die situatie is totaal onvergelijkbaar met de situatie in 2023. Ook de verwijzing van CLdN naar de vier medewerkers aan wie in de afgelopen twee jaar geen loonstappen zijn toegekend vormt geen reden voor een ander oordeel. Uit de door CLdN overgelegde – geanonimiseerde – beoordelingen blijkt immers dat ten aanzien van die medewerkers bedenkingen waren over hun functioneren. Zowel op grond van de cao als op grond van de Welkomstbrochure is dat bij uitstek reden om geen loonstap toe te kennen.

2.6.

De kantonrechter oordeelt dat het besluit om geen loonstappen toe te kennen geen besluit is dat in de eerste plaats betrekking heeft op primaire arbeidsvoorwaarden. Het besluit betreft in feite het tempo waarmee de medewerkers die nog niet het einde van de loonschaal bereikt hebben groeien in hun salaris. Het feitelijke gevolg, dat de desbetreffende medewerkers in 2023 – en ook in de jaren daarna tot het bereiken van de maximumschaal – minder salaris ontvangen dan wanneer zij wel een loonstap zouden hebben gemaakt, maakt niet dat dit besluit primair de hoogte van het salaris betreft. Het genomen besluit heeft gevolgen voor de onderlinge rangorde van de salarissen en vormt een trendbreuk met het verleden toen wel steeds loonstappen zijn toegekend bij een positieve beoordeling en geen bedenkingen bestonden over het functioneren van de betreffende medewerker, de uitzondering ten aanzien van de coronapandemie daargelaten. De kantonrechter concludeert dan ook dat het besluit van CLdN om geen loonstappen toe te kennen in 2023 gekwalificeerd moet worden als een besluit tot wijziging van een belonings- of functiewaarderingssysteem als bedoeld in artikel 27 lid 2 onder c WOR, zodat CLdN daarvoor instemming had moeten vragen aan de Ondernemingsraad. Die instemming is echter niet gevraagd, laat staan gegeven door de Ondernemingsraad. De Ondernemingsraad heeft tijdig de nietigheid van het besluit ingeroepen. Dit betekent dat het besluit inderdaad nietig is.

Toewijsbaarheid van de verzoeken over en weer

2.7.

Omdat het besluit nietig is, is de door de Ondernemingsraad onder I gevraagde verklaring voor recht toewijsbaar, zoals hierna vermeld.

2.8.

Onder II verzoekt de Ondernemingsraad een verklaring voor recht dat het weigeren van loonstappen in strijd is met het beleid uit de Welkomstbrochure, dat CLdN dit beleid niet correct is nagekomen en om CLdN te gebieden om alsnog (een) loonstap(pen) toe te kennen aan de werknemers. Dit verzoek kan niet worden toegewezen. De kantonrechter kan binnen het bestek van deze procedure, waarin de Ondernemingsraad de verzoekende partij is, CLdN niet veroordelen om aan individuele medewerkers een loonstap toe te kennen op basis van (eventueel) bestaand beleid. Dat valt buiten de mogelijkheden die artikel 36 lid 5 WOR de Ondernemingsraad biedt. Als de werknemers alsnog een loonstap toegekend willen hebben, zullen zij zelf – of de vakbond, die partij was bij het afsluiten van de bedrijfs-cao – hiertoe een vordering tegen CLdN moeten instellen.

2.9.

Onder III verzoekt de Ondernemingsraad om CLdN te verbieden uitvoering te geven aan het nietige besluit. Ook dit verzoek wordt afgewezen en wel omdat de Ondernemingsraad hier geen belang bij heeft. Het nietige besluit is immers een negatief besluit, een beslissing om iets niet te doen. Een verbod om hier uitvoering aan te geven levert niets op.

2.10.

De tegenverzoeken van CLdN worden ook afgewezen. CLdN verzoekt om te bepalen dat het in 2023 eenmalig niet toekennen van loonstappen geen instemmingsplichtig besluit is. Hiervoor is overwogen dat dit wel het geval is. Vervolgens verzoekt CLdN om als het besluit nietig is, te bepalen dat CLdN in de gelegenheid is om alsnog een instemmingsverzoek te doen en dat de Ondernemingsraad daarover “dan op open en reële wijze het overleg met CLdN dient aan te gaan”. De kantonrechter begrijpt dit zo dat CLdN wil dat de Ondernemingsraad niet direct en ongemotiveerd zijn instemming weigert. De wet biedt geen grondslag om de Ondernemingsraad in een beschikking als deze te verplichten om op die manier met een verzoek van CLdN om te gaan. Dat deel van het verzoek is daarom niet toewijsbaar. Het staat CLdN vrij om alsnog een instemmingsverzoek aan de Ondernemingsraad voor te leggen, daar heeft zij geen bepaling of machtiging van de kantonrechter voor nodig. De kantonrechter gaat er daarbij vanuit dat de Ondernemingsraad op reële wijze daarover het overleg met CLdN aangaat en niet op voorhand en ongemotiveerd de instemming weigert. Onder de gegeven omstandigheden heeft CLdN bij dit deel van het verzoek geen belang, zodat dit verzoek eveneens wordt afgewezen.

Proceskosten

2.11.

Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter, mede gelet op het bepaalde in artikel 22a WOR, aanleiding de kosten van het geding te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitvoerbaarheid bij voorraad

2.12.

De gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad wordt afgewezen, aangezien de toewijsbare verklaring voor recht zich daarvoor niet leent.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

verklaart voor recht dat het besluit van CLdN tot het wijzigen van het beloningssysteem inhoudende dat in 2023 geen loonstappen worden toegekend nietig is;

3.2.

compenseert de kosten van het geding, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

3.3.

wijst al het andere af.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.

51909