Rol OR bij benoeming lid raad van toezicht

Rol OR bij benoeming lid raad van toezicht

Gegevens

Nummer
2024/21
Publicatiedatum
8 maart 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Vraag en antwoord
Trefwoorden
gewoonterecht, adviesrecht

Vraag

Onze OR heeft geen wettelijke rol over het benoemen van leden in de raad van toezicht, afgezien van advies op het profiel van het te benoemen lid van raad van toezicht en het lid raad van toezicht op voordracht van de OR. Echter, in het verleden had de OR-voorzitter wel zitting in de benoemingsadviescommissie leden raad van toezicht.

De nieuwe voorzitter raad van toezicht acht dit echter niet meer van belang. In hoeverre kan de OR een beroep doen op het gewoonterecht om dit recht te behouden?

Antwoord

Je vraagt of er een beroep gedaan kan worden op gewoonterecht, als de OR wil claimen dat de voorzitter zitting blijft houden in de benoemingscommissie voor een lid van de raad van toezicht (RvT). De vraag is: hoe is dit ‘recht’ op deelname ontstaan? Normaal worden extra bevoegdheden van de OR vastgelegd in een convenant (ook wel: ondernemingsovereenkomst); door wie is dit convenant indertijd vastgesteld? Of is er geen convenant (o.i.d.)?

De OR zou erop kunnen wijzen dat de afspraken voor benoeming van leden van de RvT nageleefd moet worden en dat het niet zomaar terzijde geschoven kan worden (mits er een convenant is natuurlijk en mits daarin geregeld is hoe en door wie dit gewijzigd kan worden). Ook zou het kunnen dat de statuten van de stichting waaronder jullie instelling valt, iets zeggen over het benoemen van leden van de RvT. Maar over het algemeen is de selectie en benoeming van leden van de RvT een zaak van het stichtingsbestuur en is dit dus de bevoegde instantie die dit reglementeert. Een gewoonterecht is hierbij niet aan de orde.

Voor meer achtergrond:

Ondernemingsovereenkomst

Rechten OR bij benoeming lid RvC of RvT

Redactie Inzicht 8-3-2024